Afbeelding
Roeland de Bruyn

Baarn let op Eemnes

26 juli 2018 om 13:52

BAARN De Drakenburgergracht is het gebied omsloten door Zandheuvelweg en Oud Eemnesserweg. Een deel is Baarns en het overige Eemnesser grondgebied. De bedrijvigheid, de kwaliteit en de nieuwe initiatieven ( denk aan het Rondje Drakenburgergracht en de wellness) zijn in het bestemmingsplan opgetekend. In een zogeheten kernrandzonevisie heeft Eemnes haar 'zaakjes' vastgelegd. De raad van Eemnes heeft die visie, waarin voor Baarn belangrijke onderwerpen aan bod komen, aanvaard. Als eerste de Oud Eemnesserweg. Met de komst van de wellness, het crematorium, het creëren van het Rondje Drakenburgergracht, toenemende bedrijvigheid en de mogelijke revitalisering van tuincentrum Overvecht neemt het autoverkeer toe. Op een weg waarover door veel langzaam verkeer uit Baarn, Eemnes en omgeving wordt gereden. Om de veiligheid van de fietsers en de wandelaars te garanderen is het zaak fietsstroken dan wel een vrijliggend fietspad te realiseren. De bestaande boomkwekerij wil een educatieve doetuin aanleggen. Op het perceel komen opslag, kweekkassen, educatieve ruimte annex atelier. Voor de sportievelingen, die het Rondje willen lopen komt een parkeerplaats. Op basis van de visie mag paardenpension Heidehoek in westelijke richting flink uitbreiden. Een nieuwe binnenbak met stallen en kantine. Een springtuin die ( internationale) wedstrijden en evenementen mogelijk maakt. Een overdekte stapmolen. Door de sloop van 30 boxen komt ruimte beschikbaar voor parkeerplaatsen. Eigenaar Daatselaar is bereid de bestaande paden met nieuwe te verbinden, zodat het Rondje ontstaat. Houtsingles worden aangelegd. Zichtvensters blijven in takt ten faveure van de overgang van het besloten naar het open landschap. Nieuwbouw moet onder een groen dak. Eerder dit jaar heeft Eemnes groen licht aan de visie gegeven. De uitvoering zal ongetwijfeld voortvarend ter hand worden genomen. Vooral de Oud Eemnesserweg en de Drakenburgergracht noodzaken de raad van Baarn de vinger aan de pols te houden.

Martin Hoogendoorn