Tamar was een peuter toen ze met haar familie werd gedeporteerd naar Westerbork. Ze overleefde en kan dankzij het dagboek van haar moeder gedetailleerd vertellen over die afschuwelijke periode. Als jongste generatie voelt ze zich verantwoordelijk om het verhaal door te geven.
Er moet verteld worden. Om duidelijk te maken hoe die waanzin van gruwelijke wreedheden en volkerenmoord was. Niet vanuit het slachtofferschap maar als een levende, wijze hand om richting te geven aan de jongere generatie. Om duidelijk te maken hoe die waanzin toen, maar ook nu, kan ontstaan.”